Vrijstelling toezicht AFM voor Obligatie-uitgiftes

Obligatieplan.nl werkt alleen voor organisaties die gebruik kunnen maken van een prospectusvrijstelling van de AFM.

Als de uitgevende instelling/geldnemer kwalificeert als een vereniging met een wettelijke status of als instelling zonder winstoogmerk die effecten (de obligaties) uitgeeft met het oog op het verwerven van middelen die nodig om de niet-commerciële doelen van die vereniging of instelling te verwezenlijken, valt zo’n uitgevende instelling buiten de reikwijdte van de Prospectus Verordening op grond van artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening. Zie de gearceerde tekst hieronder. Een link naar de meest recente geconsolideerde versie van de Prospectus verordening is hier terug te vinden: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A02017R1129-20211110&qid=1701337326817.

De Prospectus Verordening is een Europese wet met rechtstreekse werking in alle lidstaten, waaronder Nederland. Nederland mag op dit punt geen afwijkende voorwaarden of eisen stellen. Omdat de Prospectus Verordening in het geheel niet van toepassing is, is er geen aparte vrijstelling die in de Nederlandse Vrijstellingsregeling Wft opgenomen wordt nodig. Om die reden vind je hierover niets terug op de website van de AFM. Het gaat voor deze uitgevende instellingen dus om een reikwijdtebepaling op grond waarvan zij in het geheel van de Prospectus Verordening zijn uitgesloten en niet om een vrijstelling of uitzondering met betrekking tot (slechts) de prospectusplicht zoals opgenomen in artikel 3(1) Prospectus Verordening.

Artikel 5:4 Wft juncto artikel 53 Vrijstellingsregeling Wft is dus voor uitgevende instellingen die kunnen vertrouwen op de reikwijdtebepaling van artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening (dus dit type verenigingen en instellingen zoals hierboven omschreven) niet relevant.

Ook het informatiedocument waaraan gerefereerd wordt in artikel 53(3) Vrijstellingsregeling Wft hoeft dan niet door dit soort uitgevende instellingen die die kunnen vertrouwen op de reikwijdtebepaling van artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening te worden gedeponeerd bij de AFM. Dit neemt niet weg dat de uitgevende instelling een civielrechtelijke verplichting houdt om beleggers te voorzien van juiste, volledige, niet-misleidende en begrijpelijke informatie die redelijkerwijze nodig is voor het type belegger waar de uitgevende instelling zich op richt (dat zijn dus leden/particulieren van de vereniging) om een geïnformeerde beleggingsbeslissing te kunnen nemen. Maar de exacte invulling aan deze civielrechtelijke verplichting is vormvrij en hoeft niet aan de AFM te worden medegedeeld of bij de AFM te worden gedeponeerd. Overigens adviseren wij dit soort uitgevende instellingen wel altijd gewoon het template informatiedocument dat beschikbaar is op de website van de AFM als uitgangspunt voor deze informatievoorziening te gebruiken omdat het een goed beeld geeft welke informatie minimaal relevant wordt geacht door de toezichthouder. Maar dat is dus geen toezichtrechtelijke/effectenrechtelijke verplichting voor dit soort uitgevende instellingen die die kunnen vertrouwen op de reikwijdtebepaling van artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening.

Tenslotte is ook de vrijstellingsvermelding op grond van artikel 5:4 Wft juncto artikel 53(4) Vrijstellingsregeling Wft juncto artikel 2:1 Nadere Regeling Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft niet van toepassing omdat dit soort uitgevende instellingen die die kunnen vertrouwen op de reikwijdtebepaling van artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening niet vrijgesteld (hoeven te) worden van de prospectusplicht als bedoeld in artikel 3(1) Prospectus Verordening.

Vrijstelling voor andere organisaties
Indien de uitgevende instelling niet kwalificeert als zo’n vereniging of instelling zoals hierboven omschreven en er dus niet vertrouwd kan worden op deze reikwijdtebepaling in artikel 1(2)(e) Prospectus Verordening met als gevolg dat er wél vertrouwd moet worden op een vrijstelling van de prospectusplicht zoals omschreven in artikel 1(4) Prospectus Verordening of artikel 3(2) Prospectus Verordening geldt het bovenstaande niet en kan het wél verplicht zijn om het informatiedocument als bedoeld in artikel 53 Vrijstellingsregeling Wft te deponeren bij de AFM én een vrijstellingsvermelding op te nemen op grond van artikel 2:1 Nrgfo Wft.

Voor zover relevant merk ik nog op dat een aanbieding van obligaties op grond van deze reikwijdtebepaling door een dergelijke vereniging of instelling is ‘in overeenstemming met de Prospectus Verordening’ zoals bedoeld in artikel 3:5(2)(d) Wft. Om die reden is het verbod van het bedrijfsmatig aantrekken van opvorderbare (terugbetaalbare) gelden, zoals een (obligatie)lening, van het publiek (zoals leden van de vereniging) niet van toepassing op dit type uitgevende instellingen/geldnemers. Zie de gearceerde tekst hieronder. Een link naar de meest recente versie van de Wet op het financieel toezicht is te vinden via deze link: https://wetten.overheid.nl/BWBR0020368/2023-07-01